Of ik nog ergens een oude ‘Tannine’ had liggen, vroeg mij de redactie van dit blad. Ter inspiratie voor het maken van een nieuw informatieorgaan voor het NWG. Ja, die had ik. Nog eentje. Om precies te zijn: Tannine jaargang 16, nummer 2, maart 1998. Niet toevallig omdat er een verslag in staat van een wijntrip naar de Zuid Limburgse wijngaarden.
Al jaren werd Nederlandse wijn in onze afdeling genoemd als een mogelijk proefthema. Maar toch kwam het er alsmaar niet van. Waarom niet? Onbekendheid die onbemind maakt? Of waren kenner en leek het erover eens: Nederlandse wijn, dat kan nooit veel zijn.
In 1997 trokken drie van onze leden, waaronder schrijver dezes, de stoute schoenen aan en gingen met het thema ‘Nederland’ aan de slag. Waren we aanvankelijk bang om niet genoeg wijnen op de proeftafel te kunnen zetten, na het innemen van veel informatie, gesprekken met kenners en tochten langs slijterijen en wijngaarden, moesten we uiteindelijk een keuze maken uit een veel te ruim aanbod. En wat (toen nog) voor onze proeverijen een unicum was: bijna alle wijnen hebben we bij de producent zelf opgehaald.
En zo belandden wij, natuurlijk want toen al een begrip, bij de Apostelhoeve, hoog op een zuid Limburgse heuvel. Daarbeneden in het Jekerdal bij Hoeve Nekum, waar de familie Bollen nu nog altijd de scepter zwaait. Beide wijnhuizen verrasten ons met een frisse Riesling en een smaakvolle Auxerrois. Bij Genoels – Elderen, net over de grens in België, wist Nederlandse wijnmaker Jaap van Rennes ons te boeien met zijn schilderachtige chateau, zijn prachtige verhalen en zeker met een spankelende Chardonnay en een smaakrijke Pinot Noir. In Made proefden we bij pionier Marius van Stokkem (nog altijd even gedreven actief) een geurige, smaakrijke witte van meerdere druivenrassen en op de Wageningse Berg liet Jan Oude Voshaar ons kennis maken met de regent druif.
De conclusie na proeverij en de daaruit voortvloeiende wijnreis van onze afdeling was, dat Nederland zich met vallen (want uiteraard waren niet alle wijnen zo aantrekkelijk als de hierboven genoemde) en opstaan aan het ontwikkelen was tot een serieus wijnland.
In de zelfde tijd kende de wijnteelt in het Gelderse Groesbeek een stormachtige ontwikkeling. Met name rondom Wijnhoeve de Colonjes, waar inmiddels ook het Nederlands Wijnbouwcentrum is gevestigd. De oprichting van de Stichting Nederlandse Wijnfeesten resulteerde in de jaarlijkse wijnmarkt waarvoor onze afdeling gevraagd werd een stand te bemensen met als thema: het samen met de inmiddels talrijke Groesbeekse wijnbouwers onder de aandacht brengen van het product Nederlandse wijn. Twaalf jaargangen lang hebben wij tegen kostprijs een serie wijnen voorgebracht die we, het werd een mooie traditie, zelf ophaalden bij de wijnmakers. En er is heel wat veranderd in de Nederlandse wijnwereld! Wat te denken van Wijndomein St Martinus, waar Stan Beurskens met zijn inmiddels internationaal opgemerkte kennis de meest prachtige wijnen produceert. In Thorn wordt op het gelijknamige wijngoed een prijswinnende Pinot Noir gemaakt en net over de grens in België doet de wijnmaker van Aldeneyck eenieder versteld staan met zijn Pinot Gris en Pinot Brut. De Kleine Schorre in Zeeland is inmiddels, wie had het ooit kunnen bedenken, een begrip geworden en ook de Achterhoekse wijnbouwers hebben de smaakpapillen van menig liefhebber weten te boeien. En dit is slechts een kleine bloemlezing. Op de wijnmarkt merkten we dat de kennis van de bezoekers van jaar tot jaar toenam en toen we in 2018 constateerden dat professionele standhouders Nederlandse wijnen gingen verkopen, beschouwden we onze ‘missie’ als zijnde geslaagd. En de conclusie die in 1997 voorzichtig vorm begon te krijgen, trekken wij hier nu volmondig: Nederlandse wijn: een product dat stáát!
Jan Jans, Wijngilde Nijmegen
Terug naar Tannine